Over mij.

Mijn foto
Ik ben Charlotte, kom uit Amsterdam, en ik maak de gekste dingen mee. Dat is mijn vloek. En deze dingen en ervaringen, deel ik hier. Om maar het beste van mijn vloek te maken.

donderdag 11 december 2014

Ik ga op reis en neem mee...

Ik ga op reis en neem niks mee. Ik rits mijn jas tot onder mijn kin dicht, zwaai mijn sjaal om mijn nek heen en trek mijn muts nog wat verder over mijn oren. Met een lege koffer loop ik op de nu al versleten zolen van mijn Adidas sneakers over de grachten van Amsterdam te schuifelen, en werp nog een laatste blik op het water onder de vele bruggen. De lampjes op de relingen, de vele fietsen die met gekunstelde veiligheid zijn vastgeketend. Een junkie die met een handomdraai het slot los krijgt. Ik erger me nog één keer kapot aan de toerist, die niet weet waar het voetpad ophoudt en het fietspad begint. 

Op het Centraal Station zie ik vanaf het perron de pontjes nog een paar keer op en neer varen, en ik geniet van het uitzicht. En dan stap ik in de trein, op zoek naar een nieuw avontuur. Het koffiebekertje dat heen en weer rolt op het kleine tafeltje naast het raam, stoort me niet. Net als de zoete geur van een rottende banaan uit het vuilnisbakje, waarvan ik nooit heb begrepen dat mensen daar fruit in gooien. 
Terwijl ik het platte landschap met koeien en schapen aan me voorbij laat gaan denk ik aan waar ik allemaal heen kan. Terug naar New York, en genieten van de wolkenkrabbers, de lichtjes op Times Square, en de héérlijke pizza's van Lombardi's. Struinen over de markt in Rovinj, Kroatië, de wespen ontwijkend die boven de verschillende fruitsoorten zweven, die in alle kleuren van de regenboog in piramidevormen liggen opgestapeld. Of de indrukwekkende parken, tempels, steegjes en grote winkelstraten van de Chinese steden en dorpjes opnieuw ontdekken, omdat je er nooit op uit raakt gekeken. 

Of voor het eerst naar Bolivia, Peru, Australie, Nieuw-Zeeland. De landen van boven tot onder uitpluizen, op zoek naar nieuwe avonturen. En in elk land doe ik een nieuwe ervaring op, die ik in mijn koffer weer mee naar huis neem. Waar ik in mijn vertrouwde bedje terug denk aan de reizen die ik heb gemaakt. Maar waar ik vooral zal fantaseren over waar ik nog heen wil gaan. 



donderdag 23 oktober 2014

Ain't no party like an alcoholic party.

Ik zit regelmatig met mijn ouders aan de drugs. 'S avonds, bij het eten, of die keer dat we met de familie de trouwdag van mijn grootouders vierden. Ja, mijn opa en oma deden ook mee. 
Met vrienden in de kroeg; ook aan de drugs. En we genieten er met volle teugen van. 

Natuurlijk bedoel ik alcohol, maar dat zijn óók drugs. En het lijkt alsof mensen dat soms even vergeten. Afgelopen weekend zijn er op ADE 4 mensen overleden, door het gebruik van drugs, en mijn hele Facebook newsfeed staat vol met mensen die er een mening over klaar hebben. Waar iedereen natuurlijk het volledige recht toe heeft. 

Een van die vele berichten was een gedeeld artikel van de krant 'Metro', over dat drugs gebruikers liever een pilletje slikken dan alcohol consumeren. In dit artikel stonden naar mijn idee best schokkende getallen. Zo wist ik bijvoorbeeld niet dat er in 2011 zo'n 1664 Nederlanders zijn overleden (verkeersongevallen niet meegerekend) door het gebruik van alcohol. Hier tegenover stonden twee doden door drugsgebruik. Twee. TWEE. 

Ik vind het een moeilijke kwestie, want beide partijen hebben goede argumenten waarom drugs wel of niet strenger aangepakt moeten worden. Maar alcohol zorgt voor meer doden, moeten we dat dan ook strenger aanpakken? De leeftijdsgrens is al naar 18 gegooid. Om over de prijzen in sommige kroegen van een simpel biertje maar te zwijgen, die zullen er ook wel voor zorgen dat er minder alcohol wordt geconsumeerd. 

Desondanks zijn er wel meer inlichtingen en waarschuwingen omtrent alcohol, voor drugs komen die eigenljk alleen voorbij op het moment dat het festival seizoen net is aangebroken, of er weer iemand aan is overleden, wat dus blijkbaar erg weinig gebeurt. Waardoor ik denk: laat ze XTC maar legaliseren. Er wordt nu gedaan alsof het nooit wordt gebruikt, maar guess what? It happens, en legalisering is bllijkbaar de beste manier om de handel en gebruik in de gaten te houden. 

Lees het artikel van de Metro hier. 


dinsdag 16 september 2014

Niet schrikken...

Ik heb al een keer geschreven over wat er allemaal aan mijn gebit is gesleuteld, en vandaag heb ik de allerlaatste stap ondergaan. Mijn tanden zijn eindelijk compleet! Een soort van...

Na een hele dag werken was ik naar de praktijk gesneld, om daar na snel een tandenborstel door mijn mond gezwaaid te hebben, plaats te nemen in de tandartsstoel. Een aantrekkelijke vent van een jaar of 30 stapte de kleine ruimte binnen. Zijn wat langere haar was achter op zijn hoofd vastgebonden, en een paar grijze, maar niet lelijke, plukken haar staken door zijn bruine manen heen. Toen hij m'n hand schudde, zag ik dat hij lieve bruine ogen had. 'Aangenaam, Kilian. Mevrouw, klaar voor uw kroon?' Ik lachte schuchter. Antwoordde met een zacht 'jippie-a-jee' om niet al te stilletjes over te komen. 

'Ik ga je even neerleggen hoor, en dan gaan we beginnen!' 

Goed, iedereen kent het gefriemel in je mond wel op het moment dat de tandarts weet-ik-wat-voor acties uitvoert om te zorgen dat je tanden er mooi en netjes bij staan. Vandaag was voor mij echter een compleet nieuwe ervaring. Waar de meeste handelingen zwijgzaam worden uitgevoerd, was deze 'implantoloog', zoals ik Kilian eigenlijk moet noemen, vrij spraakzaam, en waarschuwde me voor elk naar gevoel even met de woorden 'niet schrikken'. Wat er meer voor zorgt dat je je zorgen gaat maken over het feit dat er iets komt waar je van schrikt dan dat je er ook daadwerkelijk op voorbereid bent, maar het wordt vast ontzettend lief bedoelt.  

Dit gefriemel duurde zo'n 5 minuten. En toen werd er wat gedraaid. En toen vroeg Kilian op een gegeven moment om een beetje alcohol. 'Lekker, doe mij ook maar!' Dacht ik nog, niet begrijpende dat er een paar seconden later een watje doordrenkt met pure alcohol m'n mond in geduwd zou worden. De sterke, doordringende smaak bereikte al gauw mijn tong, hoe panisch ik die ook compleet de andere kant op dirigeerde. 'Ik loop hier zometeen nog teut het gebouw uit,' spookte nog even door mijn hoofd. Waarop ik me realiseerde dat dit niks was vergeleken met al die jaren werken in de horeca. Weer de woorden 'niet schrikken'. De watjes werden weer verwijderd, en er werd gekloot met een flosdraadje. In het plafond van de behandelkamer zat een raam, en een vliegtuig vloog over. Even waren m'n gedachtes bij dat vliegtuig, over waar het heen ging enzovoort. 'Niet schrikken.' Nog wat gefriemel, een vraag naar vaseline. 'Zo, meneer de implantoloog, wat zijn we van plan?' Mijn gedachtekronkels gingen ondertussen door hetzelfde raam heen het plafond te boven. Tussendoor nog een röntgenfoto. Nog één keer gefriemel, nog één keer 'niet schrikken', en toen was het klaar. 

Een spiegel werd voorgehouden, alsof ik bij de kapper een nieuw kapsel aanschouwde, en er zat "opeens" een nieuwe kies in mijn mond. Voorzichtig voelde ik met mijn tong, wennende aan het "grote" voorwerp wat opeens op de plek zat waar al een maand een schroef uit stak. 'Geniet ervan,' aldus Kilian, 'ga ermee om zoals je andere tanden, en dan zie ik je de volgende keer weer!' En milde handdruk, een vriendelijke glimlach, met zachte kraaienpootjes rond zijn vriendelijke bruine ogen. En ik kon op weg naar huis. Mét een nieuwe kies. 




zondag 20 juli 2014

Als ik later groot word...

Weet je nog? Vroeger in de kleuterklas, als de juf de grote hamvraag stelde...? 'Wat wil jij later worden?' 

Ik had wilde ideëen over hoe ik voor de klas zou staan en de beste juffrouw ooit zou worden. Tot we in groep 8 moesten verzinnen hoe ons 'volwassenenplan' aan gingen pakken. En mijn klasgenootjes massaal aan kwamen zetten met het plan om popster te worden. Hoe leuk het je dan ook lijkt om voor de klas te staan, zo hip is het helaas niet. 

Toch heb ik nog een aantal jaren volgehouden dat ik de iPABO zou gaan doen. Dit idee heb ik rond de vierde van de middelbare school maar weggegooid. Vijf dagen per week met kinderen werken leek me toch niet zo heel erg tof, en daarbij begonnen mijn schrijfescapades steeds grotere vormen aan te nemen. Op dit moment had ik een vakkenpakket in de pocket die goed te vergelijken was met een pretpakket. Géén wiskunde meer hoeven volgen was voor mij een must. Op het moment dat ik dit kon laten vallen wees ik het dan ook vriendelijk, doch verzoekend en dwingend de deur. Hoe groot mijn talenknobbel ook is, dit is een taal die ik nooit zal kunnen begrijpen. 

Aan het einde van de vierde werd duidelijk dat ik het jaar niet zou halen. En hoewel ik dacht het een van de meest verschrikkelijke dingen was die me konden overkomen, bleek het precies het tegenovergestelde te zijn. Een nieuwe start gaf me meer kansen dan ik ooit voor mogelijk had kunnen houden. 

En opnieuw ging ik op zoek naar een toekomst, en al gauw zat ik op de open dag van de Hogeschool van Utrecht, te luisteren naar een vent die aan het uitleggen was wat de opleiding 'Journalistiek' inhoud. Binnen enkele minuten wist ik dat dit niet was wat ik wilde. Ja ik wil schrijven, maar niet op de manier die in de journalistiek wordt toegepast. Mijn vader was toen met het wijze besluit gekomen om nog even rond te kijken, en zo zijn we bij 'Communication & Multimedia Design' terecht gekomen. In tegenstelling tot de voorlichting van Journalistiek, was ik nu binnen enkele momenten dol enthousiast. Dit was 'm! Dit was de opleiding waar ik voor wilde gaan. Ik was nog net niet mijn biezen aan het pakken om van Amsterdam naar Utrecht te verhuizen, toen de toelatingseisen aan bod kwamen. Alle profielen kwamen in aanmerking, mits je wiskunde in je pakket had. 

Op dit moment realiseerde ik me pas wat voor een gigantische fout ik had gemaakt door wiskunde te laten vallen. Dit had mijn keuze mogelijkheden gigantisch gereduceerd. 

Ik slaagde op het nippertje voor mijn Havo diploma, en ging aan het werk. Schreef me in voor een cursus wiskunde A op de Loi, want ik wilde ook bij een steeds slimmer wordend Nederland horen. Wisselde een paar keer van baan, en kwam op goed geluk in Dansen bij Jansen terecht, waar ik in de garderobe met mijn wiskundeboeken zat te chillen, tot iemand zin of haar jas op wilde hangen. En in mei 2012 ging ik voor mijn staatsexamen wiskunde A.

Al gauw kreeg ik mijn resultaten terug, en gek genoeg kan je met een twee gemiddeld niet slagen. Gelukkig had ik op dit moment al bedacht dat ik de opleiding C&MD toch niet zo heel leuk vond. Er ging nog een tussenjaar voorbij, en weer ging ik alle open dagen af. En weer kwam ik per toeval bij een opleiding terecht die me perfect leek; Culturele Maatschappelijke Vorming (kleine shoutout naar alle CMV'ers). Toelatingseisen: Je had in ieder geval geen wiskunde nodig. Vol goede moed begon ik aan mijn eerste jaar als student. De Jansen ging dicht, en ik kon al mijn tijd in m'n studie steken. 

Maar Charlotte zou Charlotte niet zijn als ze niet haar concentratie verloor, en elk spoortje motivatie tot op het bot kwijtraakt. En er dan maar helemaal mee stopt. 

En nu zijn we hier. Ik ben momenteel op de een of andere reden niet in staat om mijn focus lang genoeg op een onderwerp te houden om het ook daadwerkelijk tot een mooi einde te brengen. En als ik heel eerlijk ben, zie ik het vaker somber in dan zonnig en stralend. Volgend jaar beginnen mensen waar ik eindexamen mee heb gedaan aan hun laatste jaar van hun studie. Andere ex-mede scholieren zijn hun carrière als muzikant, filmmaker, topmodel, etc. in een razend tempo aan het uitbreiden. En dat is best confronterend. Want wat heb ik nou helemaal uitgespookt de afgelopen drie jaar? Niet iets wat ik heel noemenswaardig vind. 

Ik knarsetand zoveel door alle toekomststress dat ik bijna een nieuw gebit nodig heb, en ben ik voornamelijk aan het dromen over een realiteit die ontzettend ver achter me ligt. Maar wat ik met mijn toekomst aan moet? Een vraag waarvan ik weet dat ik niet de enige ben die deze vrij regelmatig aan zichzelf stelt, maar wat het niet makkelijker maakt. Maar goed, wie verzint het dan ook om een kind op zijn 14e al moeilijke keuzes te laten maken over de rest van zijn/haar leven. 

Voor nu hou ik mezelf maar gewoon voor dat ik heel gelukkig word. 

zondag 13 juli 2014

Er zaten twee motten, in m'n oude jas.

Ik werd wakker van zacht getik tegen mijn raam. In eerste instantie was ik er sterk van overtuigd dat het weer eens aan het regenen was, maar de pauzes die tussen het getik door zaten waren abrupt en niet logisch. Even hoopte ik, al slaapdronken weliswaar, dat ik misschien in een slechte romantische film uit de jaren 80 was beland, en dat er iemand steentjes tegen m'n raam zat te gooien. Tot ik de schaduw zag. 

Het beestje met ongeveer acht centimeter brede spanwijdte was panisch tegen de binnenkant van mijn raam aan het vliegen. En tegen het plafond. En tegen de muren. Compleet gedesoriënteerd zocht hij een weg naar buiten. En ik wilde dolgraag dat hij deze weg vond, want heel gelukkig word ik niet van vliegende insecten in mijn kamer om 2 uur 's nachts. 

Het raam was geen optie. Sowieso was het al een raadsel hoe de mot was binnengekomen, want uit voorzorg om de beesten buiten te houden deze zomer, had mijn huisgenote eerder dit jaar horren voor alle ramen geplakt. En de deur van mijn slaapkamer was dicht. Bij deze werd de mot gepromoveerd tot mini Houdini, want ik vond het een prestatie op zich. 

Het lampje naast m'n bed deed ik aan, en Houdini ging prompt op het gordijn ter hoogte van het licht zitten. Als ik de ademhaling had kunnen opmerken, had ik waarschijnlijk gezien dat Houdini's borst in paniek op en neer ging. 

Ik glipte mijn bed uit, zwaaide de deur van de kamer open, en deed daar het licht aan. Als een ninja sprong ik terug naar mijn bed om hier mijn nachtlampje weer uit te doen. Houdini begon weer spastisch te vliegen. Bleef rond fladderen op enkele centimeters van mijn hoofd af, en vervolgde daarna zijn weg naar de woonkamer. Naar het licht. 

Met een opgerold tijdschrift in mijn rechterhand en mijn concentratievermogen op tien begon ik de jacht. Tegen de tijd dat ik Houdini eindelijk bij een uitgang zou hebben zou ik uren verder zijn, dus wilde hem voor eens en altijd, samaritaan dat ik ben, uit zijn lijden verlossen. 

Een paar flinke tikken verder, en Houdini viel verslagen op de grond. Ergens, achter een kast. Ik hervond mijn slaappositie in bed en had net mijn ogen dicht toen ik weer getik hoorde. Het was ditmaal alleen net iets anders. Dwingender, agressiever. 

Ik had opeens de ontzettende nood om naar het toilet te gaan, maar verroerde me niet. 
Houdini was dáár. Ik durfde me dáár niet te vertonen. 

He is out to get me. His watch was set on 'payback time, B*tch'. 

dinsdag 10 juni 2014

Over prinsen, stalknechten, paarden en ezels.

Elk meisje droomt over háár prins op het witte paard. De man die al haar eenzame jaren en gebroken harten doet vergeten. Doet 'ie even. Omdat hij haar prins is. 

Ik ben ondertussen op het stadium aangekomen dat mijn vrienden me voorstellen als 'dit is Charlotte, en ze is vrijgezel, doe er wat leuks mee'. Niet zozeer dat ik wanhopig ben, mijn vrienden zijn wanhopig voor mij. Wat mij erg veel tijd en kopzorgen bespaard, maar wat ik niet als iets heel positiefs kan opvatten. Is het zo erg met me gesteld, dat zij zich voor mij zorgen gaan maken?

Natuurlijk weet ik ook wel dat het niet zo is, maar ik moet wel eerlijk bekennen dat het vrijgezelle leven niet heel slecht is, en dat het me erg goed bevalt. Ik hoef me geen zorgen te maken over 'vindt hij me wel leuk, vindt hij me niet leuk', ik hoef geen rekening te houden met iemand anders dan mezelf, en in de kroeg kan ik flirten wat ik wil en hier en daar m'n tong in iemands mond duwen, als de ontvanger toch wel een erg lekker ding is. 

Over tongen in de kroeg gesproken, ik werd laatst kieskeurig genoemd. Door een jongen waar ik net 5 minuten mee stond te praten, en die in mijn oor stond te brullen dat hij me een ontzettend aantrekkelijk meisje vond en dat hij m'n bril een soort schooljuffrouw vibe vond hebben. Vriendelijk bedankt. Op het moment dat ik meldde dat ik weer met wat beschaafdere mensen ging praten, en dat ik in dit gesprek niet heel geïnteresseerd was, vroeg hij of ik een vriend had. 'Nee,' was mijn antwoord. 'Zou dat mijn enige reden moeten zijn dat ik geen interesse heb voor dit slappe gelul?' 
Ja, eigenlijk wel, was zijn antwoord. Want welk meisje laat dat stukje mancandy nou aan zich voorbij gaan? Dit meisje dus, zeker als je jezelf mancandy gaat noemen. 

In het verleden heb ik het excuus en de leugen 'ik heb een vriend' vaak genoeg gebruikt, en ik heb vaak genoeg mijn beste vriendin tegen me aangedrukt en gemeld dat ik lesbisch ben, maar de laatste tijd probeer ik dat te vermijden. Ik ben vrijgezel, and i'm proud to say it. En ik hoef al helemaal geen excuus te verzinnen om jou bij me weg te moeten houden. Als ik geen interesse heb, helpen een beetje schuren en slechte praatjes daar echt niet tegen. It does makes me want to vomit, though. 

Misschien ben ik er volgende week van overtuigd dat mijn prins net voorbij galoppeerde, maar er is een grote kans dat het een stalknecht op een ezel is.
Wie weet, misschien is mijn prins al drie keer stapvoets voorbij gelopen en is hij aan het wachten tot ik eindelijk een keer beter uit mijn doppen kijk. 

We shall see. 

vrijdag 6 juni 2014

Mooi rood is niet lelijk.

Je kent het gezegde 'een ezel stoot zijn teen, geen tweede keer aan dezelfde steen', toch? Algemeen bekend gezegde lijkt me zo. Je hebt ook nog de versie van Charlotte. En dat is gewoon keer op keer tegen die steen aanlopen en er van uit gaan dat je op een gegeven moment dwars door die steen heen gaat. 

Mijn steen, dat is de zon. Ik heb nou eenmaal een lichte huid. Oké, melkfles-wit. Daar kan je niet omheen, serieus niet. De witheid trekt alle aandacht naar zich toe. Ik behoor me elke dag dat de zon schijnt verdomde goed in te smeren met factor 300, anders word ik zo rood als een kreeft. Om daarna weer melkfles-wit te worden. 

En tóch, krijg ik het ELK JAAR voor elkaar, mijn huid dat niet zo gewenste kleurtje te geven. Mooi rood is niet lelijk. 

Goed, ik ben een kneus, niks aan te doen. Maar ik smeer me in, echt waar. Daar waar anderen niks qua zonbescherming gebruiken, zit ik spastisch elke uithoek van mijn lichaam in te smeren met factor 20. Beginnen anderen zich ook aan de zonnebrand te vergrijpen, dan verhoog ik mijn inzet met factor 50. 

Vorig jaar stond ik in de Kruidvat, te peinzen over factor 30 en 50, omdat de een goedkoper was (lagere factor is goedkoper), en de ander een betere keus qua huidsgezondheid. De reden dat ik deze overpeinzingen stond te maken, was omdat ik net terug was van 2 weken Kroatische zon, en elke druppel zonnebrand die ik had, had opgemaakt. Niks niet verbrand, een mooie egale teint, en voor mijn doen zo behoorlijk bruin dat ik bijna de krant wilde gaan bellen. 'Het kan wel!' 
Mijn gedachtes werden onderbroken door een aantrekkelijke kerel van een jaar of 26, blond haar, blauwe ogen, en een gezonde kleur op z'n toet (en op z'n geproportioneel gespierde armen). 
'Ga je ook lekker de eerste zonnestraaltjes van het seizoen pakken?' Vroeg hij met een lach op z'n gezicht. Z'n móóie gezicht. 
BAM, weg zonovergoten bubbel. 
'N-n-nee, ik kom net terug van vakantie,' antwoordde ik onbeholpen. Onderzoekend nam hij me op. 'Wauw, sorry. Het is alleen... Je bent zo... Wauw.' 
Begrijp me niet verkeerd, ik weet dat ik echt wit ben. Bijna blauw in de winter. En ik vind het ook niet heel vervelend om mannen te zien stamelen om iets wat ik teweeg heb gebracht. Zeker niet als ze mooi zijn. Maar dit was voor mij een geheel nieuwe categorie nou-breekt-mijn-klomp. 
'Ja, ik weet het,' zuchtte ik, terwijl ik toch maar voor de factor 50 ging. En gelijk nog maar een gezinsverpakking aftersun meegriste. 

Ondanks dat ik me al zo vaak verbrand heb, is dat nog niet eens het vervelendste van het hele ik-ben-zo-wit-beter-doe-je-je-zonnebril-op-als-je-naar-me-kijkt-anders-verblind-ik-je-nog-fiasco. Wat nóg vervelender is, zijn mensen die dit niet altijd even briljant op willen merken. Yeah, thanks for the heads up. Tell me something I don't know.

Of; mensen die vol ongeloof staren naar de vijf en de nul op mijn zonnebrand verpakking. 'Zó hoog?! Maar dan word je toch nooit bruin?! Laat lekker zitten die hap, ik laat me altijd eerst lekker verbranden en daarna ben ik bruin voor de rest van de zomer!' 
Ja, jij ja. Als ik dat had gedaan had ik waarschijnlijk al drie keer huidkanker gehad, en daarbij, zoals ik al eerder vermeldde, het is bij mij wit>rood>wit. Niet wit>rood>bruin. Misschien nog wit>paars>rood>wit, maar dan heb ik het wel heel bont weten te maken. 

Ik liep vroeger hele zomers lang me te schamen omdat mensen zo uitermate sympathiek opmerkten 'dat ik nog niet zoveel zon had gepakt, hè?' En nu ik daar aan terug denk kan ik me daar best kwaad over maken. Als ik nu een korte broek aan heb en je wilt kijken; voor mijn part kijk je tot je ogen uit je kassen vallen. Fijn dat ik zo interessant ben. Ik maak er zelf ook dolgraag grapjes over (#zelfspot). 
Maar, those looks don't help a little girl boost her confidence. Het liet me meer voelen alsof er iets mis met me was. Laat me lekker wit wezen. Of rood. Of paars. Of groen (lekker schimmelen). 

Vandaag ben ik niet wit. Ik heb in de zon gezeten, aan het strand, en tussen de verzameling sproetjes op m'n gezicht, armen en schouders, komt een warme rode gloed door. Mijn nek is mooi en pijnlijk roze gekleurd, en op m'n been zit een rood vierkant, waarvan ik nog steeds niet weet hoe ik dat voor elkaar heb gekregen. Een hele prestatie, en ik ben er trots op. 

Straks smeer ik nog 3 lagen aftersun op alle gekwelde en niet gekwelde plekken, en dan ga ik morgen opnieuw de strijd aan met mr. Sunshine. 

Come at me bro, er komt een dag dat IK win! 

maandag 26 mei 2014

Monday, bloody monday.

Maandag. De sfeer die maandag ochtend in de lucht hangt is elke week wel hetzelfde. Iedereen moet weer langzaam op gang komen, het verkeer is chaotisch. Mensen zijn in het weekend vergeten hoe je met de fiets zo manoeuvreert dat je geen ongelukken veroorzaakt.
Normaal zit ik op maandag ochtend op de fiets. Maar niet deze keer. Mijn stalen ros staat na een wilde zaterdagavond en een wijs besluit nog in de stad. Op weg om hem op te halen, komt er in de tram een jongen voor me zitten. Op zijn jas zitten ter hoogte van z'n schouder twee ritsen die tot aan onder zijn schouders dicht zitten. Ik moet me beheersen om ze niet open te trekken om te kijken of z'n mouwen er dan af vallen. 
Na dat idee van me af te hebben geschud ga ik naar buiten zitten staren. Amsterdam aan me voorbij laten glijden. Vluchtig zie ik hoe een wat oudere vrouw met een telefoon in haar hand, door het raam staat te kijken naar een groepje middelbare scholieren die voor haar voordeur zitten. Hierdoor dwalen mijn gedachtes weer af naar de conciërge van mijn middelbare school, die in de pauzes altijd alle portiekjes in de buurt af ging op zoek naar leerlingen die de buren overlast bezorgden door middel van sigarettenrook en muziek met blikken ondertoon uit de de kleine speakers van de telefoons. 
Een paar minuten later ben ik bij mijn halte, en worden mijn gedachtes bruut onderbroken. Bij het uitstappen vang ik nog net een oudere dame op die tussen het afstapje en de stoep even haar evenwicht verloor. 
Ik meng mij in het geweld van het verkeer. Toeterende auto's en scooters, rinkelende fietsbellen. Schreeuwende fietsers. Ik heb geen haast. Andere mensen hebben een veel vervelendere maandag. 
Voor mij mag elke maandag wel zo zijn. 

maandag 19 mei 2014

Alles kits achter de rits.

Een paar dagen geleden is bekend gemaakt dat er voor soa-testen betaald moet gaan worden door de patiënt zelf. Dit was hiervoor alleen vanaf 25 jaar en ouder. 

In eerste instantie dacht ik dat er een grap gemaakt werd. Want, wie in zijn bolle kop, is er zo dom om voor zo iets belangrijks vergoedingen te gaan vragen. 

Soa-testen zijn niet bepaald dingen die je aan de grote klok hangt en op Facebook gooit. Dat zijn dingen die je discreet verborgen houd voor vrienden en familie, en waarvan je hoopt dat je geen bekende tegen komt op het moment dat je de piemels en vagina's afdeling van de GGD binnen loopt. Het feit dat dit gratis was maakte het, ondanks de 'schande' er om heen, op zich nog wel te doen. Nu heeft de staatssecretaris besloten dat het afgelopen is met deze vrijgevigheid. Behalve als je homo of verkracht bent. Omdat deze groepen minder vaak positief uit de test kwamen, mogen deze groepen de test nog gratis ondergaan. De zogenaamde risicogroepen, hoerenlopers en mensen met veel wisselende sekspartners, liepen minder soa's op, waardoor ze nu moeten gaan betalen voor hun test.

Doink?! Misschien ligt het aan mij hoor, maar heet een risicogroep niet een risicogroep omdat deze risico loopt? Ook voor deze groepen is het belangrijk dat ze ergens naar binnen kunnen wandelen om even gratis een wattenstaafje door hun genitaliën te laten zwaaien om te checken of alles kits is achter de rits. 

Ik kan me best voorstellen dat als je inderdaad tot deze risicogroepen hoort, die nu dus worden uitgesloten, je jezelf minder vaak laat testen, waardoor het risico dát je inderdaad met een soa rond loopt wordt verhoogd, waardoor je deze sneller over kan dragen, en er straks een heleboel meer mensen met soa's rondlopen dan eigenlijk de bedoeling was. 

Misschien moeten de risicogroepen het inderdaad op deze manier aanpakken. Want omdat de risicogroepen nu zogenaamd 'geen risico lopen' moeten ze betalen, toch? Laat ze maar zorgen dat ze weer een échte risicogroep worden, want als je meer soa's hebt, is de soa-test immers gratis.

De GGD was zelf overigens ook tegen. 
Meneer de staatssecretaris.

dinsdag 29 april 2014

Klankkasten en strijkstokken.

Toen ik 4 was, zat ik op muziekles. Om de zoveel weken leerden we een nieuw muziekinstrument bespelen. Ik heb djembé, piano, triangel en viool gespeeld. Door het laatste instrument heb ik besloten om alt-viool te spelen. Veel mensen horen het verschil niet tussen een alt en een normale viool, maar eigenlijk is het heel simpel om te horen. Op het moment dat de snaren op de juiste manier geraakt worden, heb je bij de alt donkere volle tonen. Op het moment dat je bij een viool op de juiste manier raakt komt er nog steeds hoog gekras uit. 

Oké, vooruit, viool is ook zeker een prachtig instrument. En zeker niet de makkelijkste. Je vingers in onmogelijke bochten wringen, om die ene toon te kunnen halen. Ondertussen een strijkstok op en neer bewegen. Luisteren of de noten niet vals zijn. En noten lezen natuurlijk. Maar als je dan eindelijk wel de juiste noot raakt, en de noot daarop ook, en de rest van het nummer zo mooi zuiver speelt, dan is het al het eelt op je vingers zeker waard. 

Ik heb tien jaar lang alt gespeeld. Elke maandag, na school, was ik met een rechthoekige kist op m'n rug op weg naar de muziekschool. Maar op een gegeven moment ging het ondanks de mooie muziek toch vervelen. Waarschijnlijk omdat ik, doordat ik niet genoeg oefende, niet de noten maakte die ik wilde maken. Dat het spelen van de ellenlange stukken niet ging zoals het moest frustreerde me mateloos. En ondanks dat ik normaal niet snel opgeef, heb ik toen mijn alt-viool neergelegd, en ben ik gestopt. 

Nu, 6 jaar later, heb ik twee nichtjes die viool spelen. De oudste is nu 12, en speelt een stuk beter dan ik ooit heb gedaan. Ontzettend frustrerend, maar het is echt mijn eigen schuld. Op de momenten dat het qua muziek maken moest, had ik niet genoeg doorzettingsvermogen. 

Tussendoor heb ik een jaar zangles gehad, en waar het kan ben ik niet bang om in keihard zingen uit te barsten (was het leven maar één grote musical). Ik zeg niet dat het goed zingen is, maar ik vind het heerlijk om te doen. Soms vraag ik me nog wel af hoe het zou zijn geweest als ik door was gegaan met alt-viool spelen. Of als ik in ieder geval vaker geoefend had, of het dan leuker was geweest. 

Wie weet pak ik ooit nog de kleine klankkast en strijkstok op. En zal ik eindelijk de sterren van de hemel spelen. Voor nu mijmer ik nog even weg bij de muziekstukken van Mozart, Pachelbel, Handel en Bach... 

zondag 20 april 2014

Vrouwen...

Vrouwen hebben rare trekjes. Hoe hard menig vrouwelijk persoon dit probeert te ontkennen, ook wij kunnen er echt niet om heen. En natuurlijk; mannen kunnen ook behoorlijk goed gedrag vertonen wat niet anders te verklaren is dan dat ze een klap van de molen hebben gehad, of als kind iets te vaak op hun hoofd zijn gevallen. Maar vanuit mannelijk oogpunt kan ik niet spreken, dus sla ik deze even over. 

1. Vrouwen zijn kribbig.
Volgens mij heeft dit praktisch geen uitleg nodig. Iedereen, man, vrouw, kind, kat, hond, rondvliegend projectiel, kan hier wel over mee praten. Vaak genoeg vind ik mezelf een chagrijnig kutwijf, en heb ik oprecht geen flauw idee waar het vandaan komt. That time of the month (die niet doorzet)een slechte nachtrust, een ogenschijnlijke zwangerschap, een goede nachtrust... Wie zal het zeggen? Ik heb het zelf vaak genoeg meegemaakt, dat ik me ergens aan erger en dat ik geen flauw idee heb waar deze ergernis vandaan komt; Bijvoorbeeld, de buren van mijn ouders. Ik heb van vaders en moeders al meerdere keren vernomen dat het op zich prima kerels zijn, maar de keren dat ik op visite ben hoor ik keiharde, dreunende muziek (die ik op elk ander moment waarschijnlijk ontzettend had gewaardeerd) door het plafond heen komen en erger ik me rot. Op zaterdagavond houd dit rond een uurtje of elf wel weer op, dan rijden ze allemaal weg op hun luidruchtige scootertjes die ze eigenlijk al ontgroeid zouden moeten zijn en komen later op de avond terug met nóg luidruchtigere meiden die allemaal even hard hun best doen om zo hard te gillen dat je trommelvlies scheurt. 
Kijk. Dat ik me daar aan erger, dat begrijp ik eigenlijk al niet, ik ben 20 en zou het niet zo'n ramp moeten vinden dat er eindelijk wat jongere mensen in mijn oude straat wonen. Al mijn oude buren kunnen zo jong doen als ze willen, jeugdiger worden ze er echt niet op. 
Maar het ding is, dat op de momenten dat de beruchte bovenburen zich eigenlijk behoorlijk rustig en beschaafd houden, ik zelfs het kleinste geluidje wat ze produceren, al verschrikkelijk irritant vind. Verschrikkelijk is misschien nog zacht uitgedrukt. Ik vind het eigenlijk ontzettend arrogante klootzakken en vind dat ze best eens aan hun manieren mogen werken, want ze wonen nou eenmaal niet meer in een studentenhuis, en wel in een rustige (buiten)wijk (weliswaar in Amsterdam) waar het normaal is om je buren niet met jouw gefeest lastig te vallen. En als ik dat begin te denken, dán loopt het natuurlijk wel uit de klauwen. Maar dat is, simpelweg, de vrouw in mij die naar boven komt.    

2. Vrouwen haten elkaar.
Oké, vooruit, niet ELKE vrouw haat elkaar. Maar er zijn er genoeg die we niet mogen. Misschien is het ook meer een kwestie van benijden. Daar hoeft niet veel voor nodig te zijn. Het hoeft maar iets simpels te zijn als de schoenen die zij zich wél kan veroorloven en ik niet, of de manier waarop zij wel met een bepaalde trots over straat kan lopen en ik nog net niet over mijn eigen benen struikel. Onzin natuurlijk, want als we de tijdschriften/tv-programma's/etc. mogen geloven en ons niks aantrekken van hetzelfde kreng wat wél die schoenen kan dragen en ondertussen verschrikkelijke haatopmerkingen naar je hoofd gooit omdat ze jaloers is op je blouse... Mogen we er allemaal stuk voor stuk, op onze eigen manier, best wezen.
Jaloezie is op zich best iets waardoor je positief kan veranderen. Jezelf verbeteren bijvoorbeeld. Het zorgt jammer genoeg bij vrouwen meer voor negativiteit en haat, dan dat ze er een les uit halen. In the heat of the moment denk je namelijk niet aan dat soort dingen.   

3. Vrouwen vallen op klootzakken.
Misschien niet een van de punten die vooraan staat, maar zeker wel een van de punten die mij eigenlijk altijd opvalt. Bij mezelf dan vooral, en als ik vriendinnen, vrienden en het internet mag geloven, ben ik echt niet de enige. 
"Vrouwen vallen altijd op klootzakken, en laten de lieve jongens die ze alles willen geven achter in de Friend- of Familyzone..." 
Om dit even compleet nutteloos te analyseren: Welk meisje droomt er niet van om haar eigen persoonlijke klootzak, net als in de films, om te toveren in de jongen die bij haar wél lief is en weet wat goed voor haar is, en haar de hele wereld zou willen geven. Ik weet dat mijn leven af en toe een Hollywood touch kan gebruiken. Zeker als deze "touch" zo lang op zich laat wachten. 

Echter, op het moment dat ik dit penibele punt met mijn moeder wilde bespreken kwam ze met de logische en anti-sprookjes verklaring; namelijk dat vrouwen op klootzakken vallen, omdat ze onbewust geen relatie willen, en weten dat ze met de desbetreffende kerel toch geen toekomst op kunnen bouwen. Hoe sprookjesachtig de transformatie van kikker naar prins ook klinkt, blijft deze over het algemeen gesproken meestal uit. Ook al wordt nog zo hard geroepen dat mannen degene zijn die niet monogaam kunnen zijn, pas op het moment dat de vrouw zelf ook aan een relatie toe is zal ze de kikkers echt gaan ontwijken en regelrecht op haar doel af gaan. 


4. Vrouwen denken dat ze alles beter weten. 
Maar dat is alleen maar omdat we het beste met je voor hebben. En omdat het zo is.


En om deze lijst af te sluiten; dit is zeker GÉÉN vrijbrief voor de mannen die dit lezen. Dit is meer een lijst met ergernissen waar ik vrij zeker van weet dat er een paar vrouwen zijn die sommige punten goed herkennen.
Zo niet, kan mij het schelen. Ik mag er namelijk best wezen. Ondanks mijn kribbigheid, lack of judgement jegens mannen, en haat tegen andere vrouwen. Oh ja, en de bovenburen van mijn ouders. Maar dat spreekt voor zich. 

maandag 14 april 2014

Zeg 'ns aaaaaaaah.

Door een productie foutje van mijn eigen lichaam, mis ik een paar tanden. Vier om precies te zijn; 2 kiezen en twee snijtanden. Sinds mijn 11e zijn de orthodontist en de tandarts flink bezig geweest om mijn tanden goed te zetten en er een mooi totaalplaatje van te maken. 

Ik begon met een draadje tegen mijn gehemelte, wat niet heel vervelend was, behalve als ik spaghetti of spinazie (of ander sliertjes voedsel) at, wat zich als laatste reddingsmiddel nog aan dat kleine draadje vast kon klampen, om niet opgegeten te worden. Wat resulteerde in voedsel wat half in mijn keel hing en voor vele hoestbuien (en dergelijke) heeft gezorgd. 

Hierop volgde de buitenboord beugel. Een monsterlijk apparaat wat om je nek heen gaat en je kaken verbreed, die ik 14 uur per dag in moest doen. En dat bleek nog verdomde moeilijk. Meestal haalde ik net de 8 uur. Als ik geluk had. Wat ervoor zorgde dat ik er nog langer over deed voor ik eindelijk de volgende stap kon ondergaan: slotjes. 

Nou heeft het grote deel van de mensen die ik ken ook slotjes gehad. En kent iedereen volgens mij wel het gevoel wat slotjes veroorzaakt. Het trekkende of drukkende gevoel als net de draadjes zijn aangedraaid, het moeizame kunnen kauwen, de etensresten die soms onbewust nogal prominent bij je voortanden blijven hangen. Er bestaat een hele lijst met nadelen, maar uiteindelijk gaat het maar om een ding. Dat je tanden mooi, recht en netjes naast elkaar in een rijtje in je mond staan en die prachtige lach vertonen waar je zo lang op gewacht hebt. 

Ja. Of je heet Charlotte en de orthodontist doet even het compleet tegenovergestelde. Ongeveer anderhalf jaar voordat mijn beugel eruit ging kreeg ik twee veertjes bij m'n voortanden die ervoor zorgden dat de twee snijtanden ernaast werden weg geduwd. Hierdoor bestond mijn lach uiteindelijk uit twee voortanden, daarnaast twee gapende gaten, en daarnaast de rest van mijn gebit. Zie je het voor je? Ja, dat Hill Billy gebit was niet helemaal waar ik naar op zoek was. Toen deze ruimte klaar was hadden ze twee neppe tanden gemaakt, en deze aan de slotjes gehangen, om ervoor te zorgen dat die grote gapende gaten niet meer aanwezig waren, en ik een soort van, van mijn hazen-gebitje af was. 

En het laatste jaar had ik de blokbeugel. Op dit moment lette ik niet meer op wat al deze verschillende beugels konden doen en welke kant ze je tanden op duwden, ik geloofde het wel en zou het wel zien. Het enige wat ik nog wel weet is dat het een blok in je mond is die je 's nachts mocht dragen (godzijdank) en ervoor zorgt dat je je mond niet dicht kan doen, waardoor je 's ochtends wakker wordt met een kwijlplek op je kussen waar zelfs de honden van Pavlov nog jaloers op zijn. 

Net voor mijn 17e verjaardag gingen ein-de-lijk de slotjes eruit. En had ik nog steeds een draadje in mijn mond, om te zorgen dat de neptanden vast bleven zitten. In tranen ben ik van de orthodontist naar school gefietst, om daar in de armen van mijn vriendinnen te duiken. Ik wilde zó graag een foto posten van een beugelloze Charlotte, en zelfs zonder slotjes had ik nog een ding in mijn mond. Mijn beste vriendin en ik noemde het mijn kunstgebit, simpelweg omdat het twee tanden waren die ik eruit kon wippen. Ik zat nog net niet aan de Kukident. 

Nu, drie jaar later loop ik rond met twee nep tanden die aan de tanden daarnaast zitten vastgeplakt. Niemand die het opvalt, zelfs niet als ik het vertel. Sinds kort loop ik bij een implantoloog en gaan 'zij' de ruimte bij mijn kiezen opvullen. Vandaag lag ik om kwart over 8 's ochtends in de tandartsstoel terwijl de vriendelijke tandarts geruststellend mijn verdoving gaf. Waar ik verder niks van voelde, maar het was fijn dat 'ie zo begripvol deed. Eerst moest ik mijn mond spoelen. Voor de mensen die wel eens verdoofd zijn in hun tandvlees, wang, etcetera, weten dat dat nog best ingewikkeld is. Telkens als je een slok neemt sijpelt het door een mondhoek er net zo hard weer uit, omdat je deze kant van je mond niet helemaal onder controle hebt. 

Maar goed, terug op de stoel. Er werd een blauw achtige doek over mijn hoofd gelegd, waar een gat in zat om bij mijn mond te komen, en ze gingen aan de slag. Tien minuten van gehannes, geboor, gesjor, getrek, en tegen een blauw vlak aan kijken, en ik was klaar. Snel nog even een röntgenfoto moeten maken (waar de eeuwige grap 'lachen naar het vogeltje' werd geroepen, en ik mocht weer gaan. 


Ik ben er nog lang niet. Op de schroef die vandaag in mijn mond is geboord wordt een tand geplaatst, aan de andere kant moet nog een kies getrokken worden en gebeurd precies dezelfde procedure. Genezingstijd en dergelijke daar gelaten. Maar een ding scheelt, ondanks al het gedoe met tanden die niet goed staan, of nooit tot ontwikkeling zijn gekomen, heb ik geen verstandskiezen, en hoeven deze niet getrokken te worden. 

Terwijl ik dit heb getypt, is de verdoving uitgewerkt en zit er een kloppende pijn in mijn tandvlees, maar heb ik niet het idee dat ik er heel erg veel last van zal krijgen. Vanavond eet ik zacht voedsel (dat is op het randje van babyprut), en morgen zien we wel weer verder. 

Wie mooi wilt zijn, moet pijn lijden. Toch? 



zondag 6 april 2014

Billen, Buik & Borsten.

Sinds kort heb ik een baantje als uitzendkracht. Het is heel simpel; ze bieden je een dienst aan, lijkt deze dienst je leuk en kan je werken, dan pak je hem. Je krijgt een mailtje opgestuurd met daarin de voorschriften voor deze dienst, en je gaat er naar toe. In dit mailtje staan ook voorschriften voor je kleding, en meestal houden deze voorschriften in dat je een nette zwarte pantalon aan moet met een witte blouse. 
Aangezien ik nog NOOIT van mijn hele leven een zwarte pantalon nodig heb gehad, hing deze niet in mijn kledingkast, en ging ik samen met mijn moeder op stap. 

Ik had van een vriendin de hint gekregen om bij de WE te gaan kijken (brand dropping, oh yeah...), maar na drie keer de hele zaak van onder en boven te hebben bekeken hadden we de zwarte pantalon nog steeds niet gevonden. Ik stapte op de verkoopster af die mij het meest capabel leek en vroeg haar of het gezochte kledingstuk nog te verkrijgen was. Al snel was de vrouw heen en weer aan het rennen naar het magazijn en terug, en kwam met een pantalon en nog vijf andere zwarte broeken weer vragend voor me staan.

Begrijp me niet verkeerd, het was lief bedoeld, maar ik vroeg toch echt om een zwarte pantalon, en niet om een wat zij een 'zwarte tregging/legging/kek ding/ik-weet-niet-eens-meer-wat-voor-een-woord-ze-in-haar-mond-nam' noemde. Die op zich ook best leuk waren, maar waar een prijskaart aan hing die ik aangezien ik bij een uitzendbureau werk, toch echt niet kan betalen.

Razendsnel werd ik naar een kledinghokje gedirigeerd, en toen was het moment daar. 
Het moment. Dat ik EIN-DE-LIJK begreep, wat er met een personal shopper bedoelt wordt. Of hoe die meuk ook heten mag. Ik begreep het in ieder geval. Ik heb namelijk nog NOOIT zo persoonlijk gewinkeld. Zelfs bij de Hunkemöller niet. 

De laatste tijd ben ik wellicht een páár kilootjes aangekomen. De een zegt dat je het van mijlenver al ziet en de ander vindt dat ik er nog nooit zo stralend uit heb gezien. Desondanks had ik de vriendelijke verkoopster gevraagd een pantalon te pakken in de maat die ik al jaren draag (for those who must know, een 38, and i'm proud to say it).
En vervolgens kreeg ik hem bijna niet over m'n billen heen. Goed, met wat getrek en gesjor en gebid dat ik de broek niet zou scheuren is het uiteindelijk gelukt, en kreeg ik zelfs het bijbehorende riempje dicht wat niet eens op het strakste gaatje hoefde. Om vervolgens trots het kleedhokje uit te komen. En te horen krijgen, dat ik misschien een maatje groter moet passen. 

Vooruit, dit was mijn moeder dit het zei, van haar kan ik het hebben. Ik had al aan d'r toegegeven dat het gebied rond de heupen, billen en buik niet meer even groot was als voorheen, en dat dit misschien niet de beste tijd was om te gaan winkelen, maar ja, geen pantalon, geen werk. Dus heel veel keus had ik niet. Prima mam, ben het helemaal met je eens. En al gauw kwam de volgende verkoopster aanhollen met een gezicht van 'ik-heb-er-zoveel-zin-in' en op het moment dat ze haar mond opentrok had ik het idee dat ik tegen een typetje van Brigitte Kaandorp aan het praten was. Met de lijzigste stem die ik sinds tijden gehoord had vroeg ze wat het probleem was, en subtiel probeerde ik duidelijk te maken dat deze maat te klein voor me was geworden. Maar dat ik wel van plan was om snel de overtollige kilo's weer kwijt te raken want ze zaten er net pas aan. 

En weer was er een verkoopster naar het magazijn aan het rennen, om even later met lege handen terug te komen. Maat 40 hadden ze niet. De inwendige alarmbellen van verkoopster nummer 1 waren ondertussen afgegaan, en was er ook weer bij komen staan. Waarop verkoopster nummer 1&2 en moeder gingen overleggen wat het handigste was voor mij om te doen. Ik staarde alleen maar naar mijn billen in de pantalon, en bewonderde de rondingen die ik voorheen nog niet zo erg had gehad. 

Todat ik verkoopster 1 opeens hoorde zeggen dat je op jonge leeftijd makkelijk kilo's kwijt kan raken. Pardon?! Ik moest op mijn wang bijten om niet keihard in lachen uit te barsten. Waarop verkoopster 2 zich nog mengde in het gesprek om te roepen dat het bij hen allemaal niet meer zo makkelijk gaat, en dat als ik van het snoepgoed af blijf het binnen twee weken opgelost zou moeten zijn. Ik dook snel het pashokje weer in om me snel uit de pantalon te werken en mijn eigen broek weer aan te doen. Terwijl de dames 1&2 doorkakelden over gewichtsverlies op oudere leeftijd stormde ik het kleedhokje uit en sleurde nog net mijn moeder niet mee aan d'r nekvel. In mijn race naar de kassa wist ik nog net de dames te bedanken, voor ik in lachen uitbarstte. 

Vijf minuten later konden we op zoek naar nette zwarte schoenen en een witte blouse. En weer twee uur later (zwarte nette schoenen zijn praktisch onvindbaar. Zwarte schoenen met een witte zool liggen voor het oprapen, echt. MAAR DIE WIL IK NIET) waren we weer op weg naar de auto. 'Oh mam, wacht even,' riep ik, voor ik in de rij ging staan, die het halve voetpad blokkeerde. 'Nog even een ijsje halen, kan ik nog even van mijn billen genieten...'

maandag 24 maart 2014

Een hoofd vol met gedachtes.

Ik werd vanochtend wakker, zette mijn laptop aan. Scrollde door Facebook heen, en zag ergens tussendoor een van de twee meest tegenstrijdige berichten onder elkaar staan. De een was van een vriend die zijn moeder een fijne verjaardag wenste. De ander ging over dat iemand zijn vader al zoveel jaar moet missen. 

Normaal, als er berichten die zoveel met elkaar te maken te hebben toevalligerwijs zo onder elkaar terecht komen op Facebook, maak ik er een screenshot van, zet het zelf in mijn status, en geniet van mijn eigen slechte humor. Maar dit was anders. Dit zou, in eerste instantie behoorlijk respectloos zijn geweest, en ten tweede was dit niet grappig. En toch wilde ik het kwijt. 

Want hoe vaak word je op zo'n manier op de feiten gedrukt. Het feit van het vieren van iemands leven, terwijl daar tegenover staat dat je op een bepaald moment van iedereen ook een keer definitief afscheid zult moeten nemen. En ik kan je vertellen, dat als dit dan gebeurd, je toch wel even stil voor je uit zult zitten staren. Tenminste, dat had ik.

Het bizarre is dat ik weet dat ik er over een paar uur misschien nog eventjes aan denk. Vluchtig tussen het naar school en de tandarts gaan door. Zometeen zet ik een serie aan die ik nog moet kijken, en dan zitten mijn gedachtes niet meer bij de dood of het leven. En morgen nog minder, en de dag daarna weer minder. En uiteindelijk komt het niet in mezelf op om daar even een potje stil bij te gaan staan. Tot er weer iets gebeurd waardoor ik weer even bedenk hoe dun die lijn eigenlijk is. 

Voor nu zit mijn hoofd er in ieder geval nog wel even vol mee.